Op Big Art toont Gerestein werk bestaande uit vijf manshoge mensfiguren op papier. De figuren zijn opgebouwd uit grafietpoeder. Ze hangen in de ruimte, de voeten los van de grond, het gespannen lichaam afgewend van de toeschouwer. Voor dit werk legde Femke Gerestein zichzelf vast in een opwaartse beweging die ze heel vaak herhaalde om het juiste beeld en de gewenste intensiteit te verkrijgen. Haar gezicht is niet te zien door de afgewende houding en door het masker dat ze draagt om het grafietpoeder waarmee ze zich heeft bedekt niet in te ademen.
Bij Femke Gerestein is tekenen een rituele aangelegenheid. Het complete lichaam wordt als teken- en/of studiemateriaal ingezet. Het lijkt een middel te zijn om tot een mystieke ervaring te komen, lijfelijk en intuïtief. Tegelijk is er een sterk analytische kant in haar die het gevoel, het lichaam en haar omgeving observeert en in beeld tracht om te zetten. Wanneer Femke in uitvoerige details treedt, waarvoor je welhaast een meditatieve staat moet bereiken, komt automatisch ook de rust en concentratie in haar werk. Losse grootse gebaren wisselt zij af met minutieus fijn getekende voorstellingen. Daarbij gebruikt zij altijd grafietpotlood of –poeder. Haar werkvlak is met regelmaat uitzonderlijk groot.
(tekst tweede alinea: Marije Bouman)
(tekst tweede alinea: Marije Bouman)