ABOUT

VIDEO + CV + TEXTS

production: Victor Producties/Studio VC   copyright @ omroepzeeland

CV

Femke Gerestein 
NL °1982

EDUCATION

2000-2004 AKV|St Joost Breda, illustration BA
1994-2000 Gymnasium, SSGM Middelburg
2018-2019 Erasmus University Rotterdam, courses Philosophical Antropology (no diploma)

RESIDENCIES AND PRIZES 
2023 Vleeshal Art Prize
2018 Pompgemaal Den Helder (Mondriaan Fund Residency)
2016 Kaus Australis, Rotterdam  (Mondriaan Fund Residency)
2013 Stichting IK, Oost-Souburg

EXHIBITIONS
SOLO
(since 2008)

2024 Vleeshal, Middelburg, 'Moving Through Thin Places' curator: Martha Jager (28.01.2024 - 21.04.2024)
2022 Galerie Getekend, Heerenveen, 'Up, down and below'
2021 Art Gallery De Wael 15, Antwerpen BE, 'Submerged' 

2019 Bewaerschole, Burgh-Haamstede, '18.06.05 15.21.25’
2019 Galerie EL, Welle BE, ‘Sprong’
2018/19  Art Space Rotterdam (in samenwerking met Frank Taal Galerie), Rotterdam, ‘Los’
2018 Galerie In Situ Art Projects, Aalst BE, 'Skin Orgasms'
2014 Raadskelder Museum Het Belfort, Sluis, 'Grafietjurk'
2013 Mon Capitaine, Middelburg
2013 Stichting IK, Oost-Souburg, 'I wonder if I’ve been changed in the night?'
2011 Lieux-Communs, Namen BE, 'Through the Looking-Glass'
2011 Jan van Leeuwen Stichting, Middelburg, 'Down the Rabbit-Hole'
2010 Loggia, Abdijplein, Middelburg
2010 Zeeuws Museum Museumcafé , Middelburg
2008 KUB, Goes

GROUP
(since 2008)

2024 Kasteel Dursel, Antwerpen BE, 'Les Liaisons Désireuses' (26.05.2024 - 13.10.2024)
2022 Galerie Atelier De Kaai, Goes, 'Herhalen' 
2022 
Black Swan Gallery, Brugge BE, 'L’Enfer c’est le manque des autres’ 
2022 Big Art Zaandam

2022 CAS, Zottegem BE, 'If you want my body' (curated by Jan De Nys)
2021 Big Art Zaandam
2021 Damme Kunstenfestival BE
2020 Tekenkabinet XS, Amsterdam 
2019 Neck of the Woods, Rotterdam, '5th Intervention Taskscaping Alterism'

2019/2020 GHL Expositieruimte, Middelburg, "Geestverwant"
2019 Geertruidskerk, Geertruidenberg, '#oppapier' (duo) (curated by Piet de Jonge)
2019 Art Gallery De Wael 15, Antwerpen BE, '#onpaper'
2019 SASK, Sint Niklaas BE, ‘Tekening (disegno)’
2018 Kunsthal 45, Den Helder, ‘Residu 4’
2018 De Cacaofabriek, Helmond, ‘Gum’
2017 Galerie van den Berge, Goes
2017 Tekenkabinet, Amstelpark 13, Amsterdam
2017 Museum Waterland, Purmerend, '1ste Lustrumtentoonstelling Tekenkabinet'
2017 KuuB, Utrecht, ‘Percepties van de werkelijkheid’
2017 Emergent, Veurne BE, ‘Je ne sais quoi’ 
(curated by Jan De Nys)
2017 Galerie EL, Welle BE, My Femine Ways’ (curated by Jan De Nys)
2016 Kaus Australis, Rotterdam, ‘I understand the ocean by looking at a raindrop’
2016 Stichting IK, Oost-Souburg, ‘5 Years IK’
2016 PAK, Gistel BE, ‘Drawing Rooms #2’
2016 Galerie EL, Welle BE, ‘Die van Aalst’
2015 DAK, Utrecht, ‘Blind Date’
2015 masterclass en groepstentoonstelling, Van Eyck, Maastricht, The Drive of Drawing’
2015 Mon Capitaine, Middelburg, ‘Marcel Duchamp’
2015 Sask, Sint Niklaas BE, ‘Reisgenoten'
2015 Kunstvereniging/Drawing Centre Diepenheim, 'Veldwerk’
2015 Kunstvereniging/Drawing Centre Diepenheim, ‘Waar de hand zingt’
2014 Middelburgse Atelier Stichting, Middelburg, 'Faith Hope Love'
2014 DOCK5340, Den Bosch, 'Come to your senses'
2013 Mon Capitaine, Middelburg 
2013 Willem3, Vlissingen, 'Made in Vlissingen 1'
2012 Bewaerschole, Burgh Haamstede, 'PopUp'
2012 Grote Kerk Veere, '12 Plaatsbepalingen'
2012 Grote Kerk Veere, 'SPRING'
2010 Winterfestival Verrassend Licht Vlissingen 
2010 CBK Zeeland, Middelburg, 'Voorbeeldig verbeeld'
2010 KUB, Goes, 'Vrije illustratoren'
2010 Museum Le Secet, ‘s Heer Arendskerke
2010 Kunstwerkplaats KipVis, Vlissingen, 'Het sprookje van Zeeland'
2009 De Drvkkery, Middelburg
2009 Onderstroom Festival, Vlissingen
2009 Kunstwerkplaats KipVis, Vlissingen
2008 De Drvkkery, Middelburg
2008 Kunstvereniging Diepenheim, 'Preludium 1'
2008 CBK Zeeland, Middelburg, 'Zomeratelier'

SELECTION OF (MOSTLY DUTCH) TEXTS
Extract of text for 'Moving Through Thin Places' (28.01.2024 - 21.04.2024), solo exhibition, Vleeshal, curator Martha Jager: 
Upon her first encounter with Gerestein’s work, Jager was reminded of Sylvia Plath’s poem ‘I Am Vertical’ from 1961. The title continues in the first sentence: ‘But I would rather be horizontal’. In the poem, Plath compares her distinct vertical stance to that of the non-human organisms which she admires, such as garden beds, as a way to question her role within the world and to articulate her desire to experience the opposite: the horizontal.
The work of Femke Gerestein is a poetic investigation of the body in time and place, as well as the body versus time and place, which echoes the sentiments and need for inclination brought forth by Plath. Preceded by performative acts in which Gerestein falls, jumps, rolls in or through the landscape or directly on paper, the detailed, almost forensic, large-scale drawings present us with an extensive archive of documentation of an existential journey into the self.
link to entire text and images of the exhibition: exhibitions Vleeshal 2024

NL
Extract uit de tekst voor 'Moving Through Thin Places' (28.01.2024 - 21.04.2024), solo exhibition, Vleeshal, curator Martha Jager: 
Bij haar eerste kennismaking met het werk van Gerestein moest Jager denken aan Sylvia Plaths gedicht I Am Vertical uit 1961. De titel loopt door in de eerste zin: "But I would rather be horizontal.” In het gedicht vergelijkt Plath haar uitgesproken verticale houding met die van niet-menselijke organismen, zoals tuinbedden, die ze bewondert. In dit gedicht trekt Plath haar rol in de wereld in twijfel en drukt een sterk verlangen uit om het horizontale te ervaren.
Het werk van Femke Gerestein is een poëtisch onderzoek naar het lichaam in zijn tijd en plaats, en naar het lichaam versus tijd en plaats, waarin de sensitiviteit en horizontale neigingen van Plath doorklinken. De gedetailleerde, bijna forensische, grootschalige tekeningen worden voorafgegaan door performatieve handelingen waarbij Gerestein valt, springt en rolt in of door het landschap, of direct op papier. Haar werk kan als een uitgebreid archief gezien worden, bestaande uit documentatie van een existentiële reis naar het zelf.
link naar de complete tekst en foto's van de tentoonstelling: exhibitions Vleeshal 2024

TEKENEND VOOR FEMKE GERESTEIN
Marije Bouman
5 april 2022

Bij Femke Gerestein (1982) is het tekenen een rituele aangelegenheid. Het complete lichaam wordt als teken- en/of studiemateriaal ingezet. Het lijkt een middel te zijn om tot een mystieke ervaring te komen, lijfelijk en intuïtief. Tegelijk is er een sterk analytische kant in haar die het gevoel, het lichaam en haar omgeving observeert en in beeld tracht om te zetten. Wanneer zij in uitvoerige details treedt, waarvoor je wel haast een meditatieve staat moet bereiken, komt automatisch ook de rust en concentratie in haar werk. Losse grootse gebaren wisselt zij af met minutieus fijn getekende voorstellingen. Daarbij gebruikt zij altijd grafietpotlood of –poeder.
Haar werkvlak is met regelmaat uitzonderlijk groot. Gerestein houdt van kunstenaarsresidenties waar zij in lange afzondering kan werken. Zij zijn bij uitstek geschikt om tot een verdieping en hoge concentratie van het werk te komen. Tijdens haar residentie in het Pompgemaal nabij Den Helder in 2018 registreerde zij haar eigen valbewegingen door middel van de zelfontspanner van haar fototoestel. Zij maakte deze actiefoto’s in de ruimte van het gemaal en in het gras daarbuiten. Er kwamen tekeningen uit voort waarbij haar lichaam in actie essentieel is, geheel met grafietpoeder overdekt en met een beschermingsmasker op tegen het stuivende grafiet dat giftig is. 
Door verschillende bewegingen van vallen, rollen en opstaan laat haar lichaam afdrukken achter op grote vellen papier. Van de foto’s van de vallende bewegingen maakte ze sjablonen om deze vervolgens met grafietpoeder te bewerken. Ze verschuift het sjabloon meerdere malen waardoor spiergroepen in het lichaam en beweging gesuggereerd worden. Het beschermingsmasker blijft in het uiteindelijke beeld meedoen, zij wil nooit herkenbaar in beeld komen. 
Opvallend is dat de springbeweging de meest losse tekeningen oplevert; het moment van nog gewichtloos zijn. Speciaal voor de expositie bij Galerie Getekend maakte zij deze donkere manshoge tekeningen waarbij de achtergrond met grafietpoeder er losjes in is gewreven. De figuur is in een kort moment zonder gewicht maar lijkt zich ook onder de grond te bevinden wat sterk met elkaar in tegenspraak is. Daar is zij een meester in. 
Er is iets existentialistisch in alle werken die bij Galerie Getekend en op de website van Femke Gerestein te zien zijn. De springende, vallende of liggende figuur strijdt om in harmonie te komen met zichzelf en de omgeving. De titel van de tentoonstelling ‘Up, down en below’ is daarin veelzeggend.

HET VALLEN EN OPSTAAN VAN FEMKE GERESTEIN
Jurjen K. van der Hoek
15 april 2022

Is het springen, is het vallen, zweven. Het is los van de grond. Een bevroren moment van nergens te zijn. Tussen hemel en aarde. In de springbeweging ligt het genot van het gewichtloos zijn. Volledig vrij. Onafhankelijk. In die ene tel. Uit jezelf kun je geen vogel zijn en verdwijnen achter de horizon. Want na de sprong, het opwaarts bewegen, trekt de aarde weer, de zwaartekracht. Laat voor even het lichaam gaan en neemt het daarna weer over. Het lichaam geeft zich over. Over aan het moment van los zijn om daarna opnieuw gebonden te worden. De extase van de transitie. Van afhankelijk naar vrij en terug. Het lijf wordt dan opgenomen door de omgeving, is er onderdeel van. Omdat het zich wil verschuilen. Los van alles maar er toch onderdeel van zijn. Niet gezien worden maar er wel zijn.

Die beleving ondervind ik in de tentoonstelling van Femke Gerestein bij Galerie Getekend. De rondgang is een innerlijke ervaring, spirituele beleving van de realiteit. Maar weet ik wat ik zie. Beschouw ik de juiste sfeer. Het is eerder het gevoel dat bij de waarneming aansluit, één wordt met de werkelijkheid. Mijn gevoel. Het willen zijn boven machten en krachten, lichtzinnig, luchtig. Volledig los van alles. In denken en zijn. Dat kan in dit moment. Dat verstijfde moment. De geconserveerde tel. Het in gedachten zweven tussen de zwarte wanden van de galerie, van compositie naar compositie. 
Up, down and below. Omhoog in het springen, los van de grond. Down is het zweven, maar de aarde roept. En bij below verschuilt het lichaam zich onder struiken, tussen stenen of bedekt zich met algen. Gerestein noemt haar tentoonstelling zo: op, neer en verscholen.
Om te tekenen gebruikt ze wel haar eigen lichaam als materiaal. Ze is haar eigen model. Dat eigen lichaam is het object. Maar ze maakt geen zelfportretten, want onherkenbaar blijft ze, een ding. De foto’s van haar onbedekte lichaam vormen wel de mallen voor inspiratie en sjablonen om te bewerken. Op de computer trekt ze een raster, welk raamwerk op papier wordt overgezet, zodat ze precies weet hoeveel grijswaarde een bepaald vakje moet hebben. Ze focust op de finesse van het detail. Het resultaat is na belijning een wirwar van karakters, krommingen en strepen die met elkaar de tekening vormen. Op korte afstand lijkt het een abstracte werkelijkheid, maar doe ik een paar stappen terug dan komt de waarheid tevoorschijn.
Voor het zweven, de down, bedekt ze haar lijf met grafietpoeder als kwast die het papier bevlekt. Ze laat zich vallen, rolt over het oppervlak en staat op. Die bewegingen worden vastgelegd op het papier en waar nodig nog verder uitgewerkt. Het geeft een extra dimensie, want de dynamiek van de actie heeft uitdrukking. Ze rolt in de atmosfeer, komt los van zichzelf. Het is een meditatieve zelfbeschouwing. Een contemplatieve emotie.
Voor deze galerie, de zwarte geverfde wanden daarvan, maakte ze speciaal menshoog werk. Ik zie haar daar springen, opgaan in de sfeer en in een drieluik vrij dansen. De beweging in de atmosfeer zet de dynamiek van dit werk kracht bij. Met de hand heeft ze als ondergrond grafiet op het papier aangebracht, daarover schaduwbeelden ofwel lijfafdrukken gezet. 
Bij Galerie Getekend gaat het werk van Femke Gerestein ook om het begrip below. Wanneer ik voor dat werk sta lijkt het een landschap dat op detail is uitgewerkt. Iedere steen, elk blad is breedvoerig afgebeeld. Elke kiezel en iedere nerf kan ik met de blik aanraken. Dit vergt uiterste concentratie om weer te geven en diepe aandacht om waar te nemen. Kom ik nader, verlies het grote geheel uit het oog raak ik gefascineerd door het detail. Dan komt er opeens een voet uit de chaos tevoorschijn. En een hand. Ik ontwaar de vorm van een lichaam. Daar ligt een mens in de branding, onder de vegetatie. Gerestein verdwijnt in haar werk, gaat op in de omgeving. Maar lost niet helemaal op, er blijft een handreiking, een voetspoor. Ze verstopt zich en ik tel tot tien. Beleef eerst de omgeving om daarna het lichaam daarin te ontdekken. Haar werk is een spel van vallen en opstaan. Voor zichzelf om de afdruk vast te leggen, de voetafdruk in de kunst te zetten. Voor mij om een mystieke ervaring te beleven bij haar analytische observatie. Zo snijdt het mes aan twee kanten. 
Up, down and below. Tekenwerk, grafiet op papier, van Femke Gerestein bij Galerie Getekend, Stationsstraat 6 in Heerenveen. Tot en met 1 mei 2022.

ATELIERBEZOEK: FEMKE GERESTEIN - HET LICHAAM ALS ONDERWERP EN VOORWERP

Alex de Vries
maart 2019


Hoe dichterbij je een uiterst gedetailleerde tekening van Femke Gerestein (1982) komt, hoe minder precies de realistische uitdrukking blijkt te zijn. Alles lost op in veegjes en streepjes. De fotografische studie die eraan voorafgaat wordt volkomen ontmanteld in de tekening. Ze kiest uit een hele reeks foto’s één momentopname als een verwerking van de actie, van de beweging en vooral van de beleefde ervaring daarvan. De recente tekeningen van Femke Gerestein laten haar vallende lichaam zien. De letterlijke lijfelijkheid ervan is tegelijkertijd zo persoonlijk mogelijk en met de grootste distantie weergegeven. Alleen door afstand te nemen van jezelf kun je rücksichtslos persoonlijk zijn.

Vorig jaar (in 2018) verbleef Femke Gerestein twee maanden in de residentie Het Pompgemaal in Den Helder. Daar onderzocht ze waaraan haar lichaam onderhevig is. In voorafgaand werk had ze zichzelf ingesmeerd met grafiet en op het papier geworpen. Anders dan bij Yves Klein die naakte vrouwen als penseel inzette, had zij met die performatieve benadering niet alleen de bedoeling zichzelf af te drukken of als instrument in te zetten. Het registreren van het oppervlak van haar lichaam en vooral ook van de vallende beweging op het papier was onderdeel van haar werkwijze. Ze zette haar lichaam ook in als een uitbreiding van het materiaal, maar het ging er vooral ook om dat zij zelf de tekening was en die gedaante over kon brengen op het papier. Deze ritualistische tekeningen laten een resultaat zien van een bijna spartelend lichaam dat in het papier probeert te verdwijnen, alsof ze er een doorgang in zoekt. In die zin verbindt het werk zich ook met het werk van Lucio Fontana, hoewel ze het papier niet daadwerkelijk doorsnijdt. 

De tekening die ze in Den Helder maakte gaan nog uit van het met grafiet bedekte lichaam. Om dat veilig te doen smeert ze zich eerst in met Travabon zalf om daarna het grafiet aan te brengen. Ook draagt ze een veiligheidsmasker om het grafietpoeder niet in te ademen. Na afloop moet zij zich grondig afspoelen. Al die handelingen zijn ritueel van aard. Het bedekken met grafiet roept associaties op met de vroegchristelijke manier van boetedoening waarbij een boetekleed werd aangetrokken en as op het hoofd werd gestrooid, zodat men ‘in zak en as’ was. Ook verwijst deze handelende werkwijze naar etnische lichaamsbeschilderingen die een initiatie begeleiden, feestelijk van aard zijn of iemand prepareren op het aangaan van een strijd. Bij Femke Gerestein draagt het hele proces bij aan de concentratie die nodig is om een doorleefde intensiteit over te brengen. Op de tekening van haar vallende lichaam is dat van een afstand allemaal leesbaar. Ze geeft op indringende wijze uitdrukking aan de zelfstandigheid van het lichaam. De foto’s ervoor maakte ze in het duingebied rond het Pompgemaal in Den Helder, de grond waar het lichaam naartoe beweegt bestaat uit korte begroeiing. De schaduw onder het lichaam maakt duidelijk dat het is stilgezet in het naar beneden vallen. Om dat fotografisch goed in beeld te brengen heeft ze eindeloos geëxperimenteerd met camerastandpunten en sprong- en valtechnieken om wat haar voor ogen stond te realiseren. Ze wierp zich niet meer op de tekening, maar in de ruimte, de val als een sprong in de leegte, die zoveel kunsthistorische referenties kent – Yves Klein, Bas Jan Ader, Robert Longo, Hito Steyerl om nog maar te zwijgen van verbeeldingen van Icarus en Ixion. Femke Gerestein lepelt die associaties moeiteloos op. Ze weet waar ze het over heeft en ook wat ze aan dat bestaande arsenaal van de metafoor van het vallen wil toevoegen. Dat is een vorm van vrije lichamelijkheid die haar in het leven en de kunst een zelfbewuste aanwezigheid geeft. Ze benadrukt dat ze haar eigen pad kiest waaraan ze uitdrukking wil geven. Tegelijkertijd incorporeert ze de vrees om zich met anderen in de buitenwereld te moeten verstaan. Het is haar manier om zich met het bestaan en die wereld te verhouden, een vorm van gewichtsloze overgave aan het onvermijdelijke.

De grote tekeningen zijn uiterst minutieus en door de grote oppervlakte van het papier – minstens zo groot als zij zelf – is het een eindeloze opgave om ze tot stand te brengen. Tijdens het tekenen denkt ze dan ook niet na, ze voert uit wat haar te doen staat. Een tekening in staat van wording maakt duidelijk hoe secuur ze dat doet en ook dat ze niet werkt met grove schetsmatige opzetten, maar dat ze simpelweg van boven naar onder een traject aflegt. Het werk komt organisch tot stand, het groeit onder haar handen. Je kunt door een enkel element te bekijken in wezen de hele tekening bekijken. Zoals het lichaam is opgebouwd uit cellen, zo zijn haar tekeningen opgebouwd uit ontelbare handbewegingen die ieder voor zich het geheel bepalen. De gelukzaligheid van het zich verliezen in het daadwerkelijk doen is eraan af te lezen. Voor wie een dergelijke techniek niet beheerst is dat een wonderlijke werkwijze, omdat je niet begrijpt hoe ze de verhoudingen dan kan beheersen, op welke manier ze maat en schaal geloofwaardig weet te houden.

Natuurlijk zijn het zinnelijke tekeningen, maar desondanks ook platonisch, zoals de veelvlakken van Plato dat zijn in hun wiskundige zuiverheid. Tijdens een eerdere residency van een half jaar in 2016 in Kaus Australis had zij zich in de Platonische lichamen verdiept. De titels van de tekeningen die in Kaus Australis en kort daarna ontstonden zijn afkomstig uit ‘Phaedrus’, Plato’s dialoog met vervoering als hoofdonderwerp. Aan het gevoelige raffinement van het werk lees je het niet direct af, maar Femke Gerestein is een echte bèta die op school plezier had in wiskunde, scheikunde en natuurkunde, vakgebieden waarin altijd het deel tot het geheel wordt beschouwd als een samenhangende wisselwerking. Om zich met die verhouding tussen het niets en het al nadrukkelijker bezig te houden volgde ze in 2018 twee cursussen filosofie aan de Erasmus Universiteit. Met name het gedachtegoed van Maurice Merleau-Ponty (1908-1961) die het lichaam centraal stelde als middel om wereld te leren kennen, had al haar belangstelling. Het gaat daarin om de verschijningsvorm die zichtbare fenomenen aannemen en in welke categorieën ze onder te brengen zijn. Merleau-Ponty heeft zich in Fenomenologie van de waarneming (1945) intensief en meeslepend beziggehouden met de intense verhouding tussen het lichaam en de wereld en deze gefundeerd op bevindingen ten aanzien van vrijheid, seksualiteit en sterfelijkheid. Ook Helmuth Plessner (1832-1985) en zijn ideevorming over excentriciteit fascineren haar, evenals Søren Kierkegaard (1813-1855) die als Johannes de Silentio zo mooi schreef over het wagen van de sprong in Vrees en Beven (1843) als ‘een beweging voorbij het algemene, een aanraking met het Absolute’.

De indrukwekkende tekentechniek ontwikkelde ze vanaf haar opleiding Illustratie aan de Academie St. Joost in Breda. Daar maakte ze kennis met uiteenlopende (illustratie)technieken die ze ook toepaste in haar praktijk na de academie. Ze maakte gebruik van verschillende technieken en materialen, zoals acrylverf en collage. Ze koos of ontwikkelde een techniek waarvan ze vond dat die het verhaal dat ze wilde vertellen het beste ondersteunde. Voor Uitgeverij De Eenhoorn in België heeft ze twee prentenboeken geïllustreerd. Daarnaast maakte ze tot 2012 redactionele illustraties in opdracht. De noodzaak om zelfstandige tekeningen te maken drong zich in de loop der jaren meer en meer op. Het was een behoefte om haar werk intensiever zelf te beleven in plaats van het af te meten aan de verhouding met een verhaal of een andersoortige opdracht. 

Merleau-Ponty beschreef de ervaring van het lichaam eens met het voorbeeld van de rechterhand die de linker streelt. De rechter voelt de haartjes, de huid, het vlees, de aderen en de botten van de linker. Tegelijkertijd voelt de linkerhand in de streling de structuur van de rechter. Het lichaam ervaart daardoor zichzelf tegelijkertijd als onderwerp en voorwerp, iets waarvan je deel uitmaakt en wat je van buitenaf beschouwt. Die samenhang stelt Femke Gerestein aan de orde in haar vrije werk.
In 2009 maakte ze de eerste tekeningen die geen illustraties meer waren. Ze ging op veel groter formaat werken, waarvoor ze eerst kleiner formaat papier dat ze gebruikte voor haar illustraties aan elkaar legde. Haar werk werd toen snel opgemerkt door Arno Kramer, destijds de curator van het Drawing Centre in Diepenheim die haar uitnodigde voor deelname aan een masterclass onder leiding van Marcel van Eeden. Later selecteerde hij werk van haar voor de groepstentoonstelling ‘Waar de hand zingt’ in 2015. Dat versnelde haar ontwikkeling als vrij kunstenaar, zodat ze meer en meer in de tekening zelf naar oplossingen voor haar levensvragen is gaan zoeken, in plaats van illustraties te maken die in verhalende zin onderwerpen aan de orde stelden. De tekeningen van haar lichaam, van haar rug, nek en schouders, haar borst en onderlichaam vanuit verschillende perspectieven gezien, soms gekleed, maar meestal naakt, werden landschappelijk, met uiterst fijne structuren van de opperhuid. 

Om het afgezonderd werken in haar atelier – een groot schoollokaal in het midden van de Rotterdamse wijk Bloemhof – te compenseren werkt ze voor verschillende Rotterdamse kunstinstellingen als educator. Daardoor is ze veelvuldig in contact met mensen voor wie het kijken naar beeldende kunst niet vanzelfsprekend is. Daardoor begrijpen zij wat ze zien vaak anders dan doorgewinterde kunstliefhebbers. Juist die schijnbare onwetendheid die bij het zien van een kunstwerk omslaat in een onmiddellijk weten – dit is wat ik zie – is van invloed op de beleving van haar eigen werk. 

Voor een tekening zet Femke Gerestein zichzelf in, maar het is geen zelfportret. Ze laat een lichaam zien als een weergave van uitgerekte tijd. Ze tekent hoe haar aanwezigheid verloopt. Waar ze eerder als het ware op het papier dook, had die aanwezigheid een directe en tastbare aanwezigheid. Nu ze ernaartoe springt heeft die presentie een niet vast te stellen duur en laat een grote tegenwoordigheid van geest zien. De consequentie daarvan zou kunnen zijn dat de weergave van het lichaam uit de tekening verdwijnt. Het zal er nog op terechtkomen, maar hangt er nog boven, de val is niet voltooid, noch in beeld.


PZC 2019

PZC 2019

foto Ernesta Verburg

PZC 2013

Back to Top